Bhagavad Gita… 18) De Wijsheid van Renunciatie en Bevrijding

INTRODUCTIE | Het beoefenen van de YOGA van de Bhagavad Gita
HOOFDSTUK 1 | Arjuna’s Moedeloosheid
HOOFDSTUK 2 | De Weg naar Zelfkennis
HOOFDSTUK 3 | De YOGA van Actie
HOOFDSTUK 4 | Kennis van het Afstand doen van Vruchten
HOOFDSTUK 5 | Kennis van Renunciatie en Actie
HOOFDSTUK 6 | Het Pad van Meditatie
HOOFDSTUK 7 | Kennis van het Absolute in zijn Volledigheid
HOOFDSTUK 8 | Kennis van het Eeuwige
HOOFDSTUK 9 | Kennis van het Koninklijke en Geheime Pad
HOOFDSTUK 10 | De Glorieuze Manifestaties van de Meester
HOOFDSTUK 11 | Yogisch Visioen
HOOFDSTUK 12 | De YOGA van Devotie
HOOFDSTUK 13 | Kennis van het Veld en de Kenner
HOOFDSTUK 14 | De Diepgaande Kennis van de Drie Gunas
HOOFDSTUK 15 | De Eeuwige Boom van het Leven
HOOFDSTUK 16 | De Lotsbestemming van de Verlichte Meesters en van de Onwetende
HOOFDSTUK 17 | Drie Manieren van Overtuiging
HOOFDSTUK 18 | De Wijsheid van Renunciatie en Bevrijding

EXTRA:
De 3 GUNAS zoals beschreven in de Bhagavad Gita | ALLE VERZEN

PDF “Het beoefenen van de YOGA van de Bhagavad Gita”
PDF “Schema van 3 GUNAS”

HOOFDSTUK 18 – De Wijsheid van Renunciatie en Bevrijding

Arjuna zei

1. O Sterkgearmde, ik wens de essentie van renunciatie en van het afstand doen van vruchten te kennen, O Meester van de Zintuigen, Verwoester van de Zonde.

De Gezegende Meester zei

2. De wijzen hebben geweten dat het opgeven van de wens-vervullende inachtnemingen renunciatie (sannyasa) is; zij die inzicht hebben zeggen dat het afstand doen van de vruchten van alle acties loslaten is (tyaga).

3. Sommige contemplatieve denkers zeggen dat acties helemaal opgeven moeten worden, omdat acties fout zouden zijn; anderen zeggen dat van offeranden, liefdadigheid en ascetische acties geen afstand gedaan kan worden.

4. Aanhoor in dit verband mijn vastberadenheid jegens afstand doen, O Beste der Bharatas. O Tijger onder de Mensen, er zijn drie soorten van afstand doen.

5. Offeringen, liefdadigheid en ascetisme — van deze drie acties moet geen afstand gedaan worden; ze moeten inderdaad gedaan worden. Voor wie contempleert en voor de wijzen zijn offeringen, liefdadigheid en ascetisme een manier om te zuiveren.

6. Maar zelfs deze acties moeten alleen uitgevoerd worden, nadat er afstand is gedaan van alle vruchten. O Zoon van Pritha, dit is Mijn definitieve visie.

7. Het is niet gepast om afstand te doen van je aangeboren levenstaak; als je hier vanwege begoocheling afstand van doet, dan wordt dat tamasic genoemd.

8. Als iemand afstand doet van een actie omdat ‘het moeilijk is’ of vanwege angst voor ongemak voor het lichaam, dan is dat een rajasische manier van afstand doen en bereikt iemand niet het resultaat van afstand doen.

9. O Arjuna, de actie die altijd wordt uitgevoerd omdat ‘het gedaan moet worden’, waarbij zowel gehechtheid als de vrucht opgegeven is — dergelijk afstand doen wordt beschouwd als sattvisch.

10. Als je afstand hebt gedaan, vol sattva en intuïtieve wijsheid bent en de twijfels verdreven zijn, heb je noch een hekel aan een vervelende taak en noch word je aangetrokken door een plezierige actie.

11. Het is onmogelijk voor een belichaamde om alle acties volledig op te geven; echter, als je de vruchten van acties opgeeft, dan word je een loslater (tyagi) genoemd.

12. De vrucht van actie is drievoudig: ongewenst, gewenst of een mix; als je geen afstand van vruchten doet, stapelen dergelijke vruchten zich tot na de dood op; maar voor de renunciate zijn er geen.

13. O Sterkgearmde, leer van Mij, voor de volbrenging van alle acties, de volgende vijf oorzaken die onderwezen worden in Samkhya en waarin alle acties eindigen:

14. Het veld waarin de actie kan plaatsvinden, de uitvoerder van de actie, de verschillende instrumenten die de uitvoerder gebruikt voor de actie, de inspanning en gunstige omstandigheden.

15. Het samenspel van deze vijf is de oorzaak van de acties die je als mens onderneemt met je lichaam, woorden en mind, of ze nou rechtvaardig zijn of onrechtvaardig zijn.

16. Met het voorgaande als realiteit, ziet een onbewuste dommerd het niet juist, als die persoon het Zelf aanziet voor de doener van de actie. Die dommerd heeft zijn wijsheid niet ontwikkeld.

17. Als iemand het Zelf niet aanziet voor de doener en daarbij niet het gevoel heeft van ‘ik ben de doener’ — het gevoel dat geproduceerd wordt door de gedachte “ik, ik, ik” — als het intellect van iemand niet besmet wordt, dan doodt die persoon niet en is ook niet gebonden, zelfs niet als deze persoon die onbewuste dommerds doodt.

18. Kennis, het object van kennis en de kenner — dit is de drievoudige bron die acties aandrijft. Het instrument, de actie en de uitvoerder — dit is de drievoudige verzameling die acties vormt.

19. Van de kennis, de actie en de uitvoerder wordt gezegd dat ze in drie typen voorkomen door het onderscheid vanuit de gunas. Luister ook hiernaar.

20. Dat waardoor iemand enkel het onveranderlijk aspect in alle levende wezens ziet, onverdeeld in het verdeelde, ken dat als sattvische kennis.

21. Maar de kennis waardoor iemand in alle levende wezens de diverse schepsels van verschillende soorten als anders van elkaar ziet, ken dat als rajasic kennis.

22. De kennis die beperkt is tot één enkel effect alsof dit het geheel is, zonder correcte redenering, zonder essentiële betekenis en realiteit en kleingeestig, ken dat als tamasic.

23. Een actie die wordt uitgevoerd zonder gehechtheid, zonder aversie en zonder ertoe aangetrokken te worden, door iemand die geen vruchten verlangt, dat wordt sattvic genoemd.

24. De actie echter die wordt uitgevoerd door iemand die verlangt naar vruchten en die bezeten is door ego, en die wordt uitgevoerd met een overdaad aan inspanning, die actie wordt rajasic genoemd.

25. De actie die gedaan wordt door iemand uit begoocheling, zonder besef of de actie geschikt is, wat het effect kan zijn en of het gepaard gaat met verlies of geweld, die actie wordt tamasic genoemd.

26. Iemand die bevrijd is van gehechtheid, geen “ik, ik, ik” zegt, die alle kracht heeft om vol te houden en om in vervoering te raken, die niet beïnvloed wordt door vervulling noch door falen, zo’n acteur wordt sattvisch genoemd.

27. Iemand die gehecht is, verlangt naar de vrucht van de actie, hebzuchtig is, geneigd tot geweld, onzuiver is, bezeten is door zowel vrolijkheid als depressie, zo’n acteur wordt rajasic genoemd.

28. Iemand die niet verenigd is in YOGA, onbeschaafd is, onbuigzaam, schurkachtig is, die anderen schaadt, lui is, altijd depressief, treuzelend, zo’n acteur wordt tamasic genoemd.

29. Aanhoor nu, O Arjuna, de driedeling van de intelligentie (buddhi) en van de standvastigheid (dhriti), volgens de drie gunas, die nu in hun geheel en apart onderwezen worden.

30. Die intelligentie die de wegen van actie en renunciatie kent, die weet wat gedaan moet worden en wat niet, wat gevaarlijk en ongevaarlijk is, wat gebondenheid en bevrijding is — deze intelligentie (buddhi), O Zoon van Pritha, is sattvisch.

31. Dat waardoor iemand een onjuist begrip heeft van deugd en ondeugd, van wat gedaan of niet gedaan moet worden, O Zoon van Pritha, deze intelligentie is rajasic.

32. De intelligentie, die, bedekt is met donkerte, ondeugd voor deugd houdt, en alles voor het tegenovergestelde houdt van wat het werkelijk is, O Zoon van Pritha, die intelligentie is tamasic.

33. De onwankelbare standvastigheid (dhriti) die de activiteiten van de mind, prana, en de zintuigen ondersteunt door YOGA, O Pritha, is sattvisch.

34. Dat waarmee iemand deugd, verlangen, werelds succes in stand houdt en met gehechtheid verlangt naar vruchten, die standvastigheid (dhriti) is rajasic.

35. De standvastigheid (dhriti) waardoor iemand zonder intuïtieve wijsheid, niet bereid is om slaap, angst, verdriet noch depressie op te geven, dat, O Zoon van Pritha, is tamasic.

36. En hoor nu van Mij de drie typen van geluk waar men van kan genieten door practice en waarin men definitief het einde van zorgen kan vinden.

37. Dat wat aanvankelijk vergif lijkt maar uitwerkt als een elixir, dat geluk wordt sattvisch genoemd, en wordt geboren uit de aangenaamheid van iemands buddhi.

38. Dat wat aanvankelijk — door de vereniging van de zintuigen en hun objecten — als een elixir verschijnt, maar qua effect als een vergif is, dat geluk wordt beschouwd als rajasic.

39. Dat geluk dat zowel aanvankelijk als uiteindelijk resulteert in een begoocheling van jezelf, en voortkomt uit slaap, luiheid en onoplettendheid, daarvan wordt gezegd dat het tamasic is.

40. Er is geen enkele substantie op de aarde, in de subtiele wereld of zelfs onder de goden, dat vrij kan zijn van deze gunas.

41. De acties van de brahmanas, kshatriyas, vaishyas en shudra, O Verwoester van Vijanden, zijn verdeeld volgens de gunas geboren uit Prakriti.

42. Vrede, controle over mind en zintuigen, ascetisme, zuiverheid, vergeving, eenvoud, kennis, realisatie en positief geloof, zijn de van nature geproduceerde acties van een brahmana.

43. Moed, vertrouwen, standvastigheid, behendigheid, de strijd niet ontvluchten, liefdadigheid en vorstelijke kracht uitstralen, zijn de van nature aangeboren acties van een kshatriya.

44. Landbouw bedrijven, huishouden en handel drijven zijn van nature aangeboren acties van een vaishya en van een shudra zijn dienstverlening de van nature aangeboren acties.

45. Je bereikt perfectie als je opgaat in en geniet van je eigen actie. Luister hoe je, als je tevreden bent over je eigen acties, perfectie bereikt:

46. Als je door middel van acties Dat aanbidt, Dat vanwaaruit alle activiteiten van wezens ontspruiten, Dat wat alles omvat en waardoor alles doordrongen is, dan ben je een kind van Manu en vind je perfectie.

47. Het is beter om je eigen taak (dharma) te verrichten, zelfs als het zonder kwaliteit zou zijn, dan de taak van een ander, ook al wordt die goed uitgevoerd. Door de acties uit te voeren die door de natuur bepaald zijn, loop je geen vlekken op.

48. Je moet niet de door de natuur ingegeven acties opgeven, zelfs niet als ze gebrekkig worden uitgevoerd; alle inspanningen gaan gepaard met enkele gebreken, zoals vuur bedekt wordt door rook.

49. Als je intellect niet gehecht is, je innerlijke instrumenten (zintuigen) in alle richtingen overwonnen zijn, en je nergens meer toe aangetrokken wordt, dan bereik je door afstand te doen de perfectie van dadenloosheid.

50. Leer van Mij, hoe je, als je perfectie hebt bereikt, Brahman bereikt — wat de allerhoogste voleinding van kennis is.

51. Als je gevuld bent met gezuiverde intelligentie, jezelf beheerst met standvastigheid (dhriti), de objecten van de zintuigen zoals geluid hebt losgelaten, en aantrekking en afkeer hebt verwijderd;

52. Van stille plekken geniet, lichte maaltijden tot je neemt, waarbij je spraak, lichaam en mind onder controle hebt, onophoudelijk gericht bent op de YOGA van meditatie, rust in ongehechtheid.

53. Als je het ego, zowel als trots, passie en boosaardigheid hebt opgegeven, geen zintuigelijke input ontvangt, vrij bent van ‘mijn’, en vredig bent, dan ben je klaar om Brahman te worden.

54. Als je Brahman bent geworden, met een plezierige en heldere zelf, ken je geen verdriet en geen verlangens; gelijk naar alle levende wezens verkrijg je de hoogste devotie naar Mij.

55. Door devotie herken je Mij, ervaar je hoe allesomvattend Ik ben en wie Ik in werkelijkheid ben. En dan, Mij kennend in werkelijkheid, ga je onmiddellijk in Mij op.

56. Als je altijd volledig toevlucht zoekt in Mij, terwijl je al je acties uitvoert, zelfs dan, bereik je door Mijn gratie de eeuwige, onveranderlijke staat.

57. Zie mentaal van alle acties af door ze aan Mij op te dragen, richt je mind op Mij, neem je toevlucht tot de YOGA van wijsheid, houd je mind altijd in Mij.

58. Terwijl je je mind in Mij houdt, zal je met Mijn gratie langs moeilijke passages gaan; als je echter vanwege ego niet luistert, dan zal je volledig vergaan.

59. Als je, door toevlucht te nemen tot ego, denkt “Ik zal niet vechten” dan is je beslissing de verkeerde; je eigen aangeboren levenstaak zal je aanzetten tot actie.

60. Gebonden door de van nature aangeboren acties, O Zoon van Kunti, wat je uit verwarring niet wenst te doen, zelfs dat zal je toch hulpeloos moeten doen.

61. Het Allerhoogste woont in het hartgebied van alle levende wezens, O Arjuna, wezens bewegen door maya, alsof ze gemonteerd zijn aan een machine.

62. Ga en schuil alleen in Dat met je hele wezen, O Afstammeling van Bharata. Bij de gratie van Dat zul je de hoogste vrede en eeuwige staat bereiken.

63. Ik heb je deze kennis onderwezen, die geheimer is dan elk ander geheim. Contempleer hierop in zijn geheel en doe ermee wat je wilt.

64. Hoor opnieuw Mijn laatste woorden aan, de meest geheime van allemaal: je bent beslist Mijn favoriet; daarom zal Ik zeggen wat goed voor je is.

65. Laat je mind in Mij zijn; Mijn aanbidder, offer aan Mij, offer begroetingen aan Mij; je zult werkelijk tot Mij alleen komen; Ik beken dat je Mijn beminde bent.

66. Doe afstand van alle deugden, kom en schuil in Mij alleen; Ik zal je bevrijden van al het slechte; heb geen verdriet.

67. Dit moet nimmer door jou onderwezen worden aan iemand die niet ascetisch is of geen toegewijde is, noch aan iemand die onoplettend is, noch aan iemand die Mij belastert.

68. Wie dit allerhoogste geheim vertelt aan Mijn aanbidders, wie zijn hoogste devotie vervolmaakt naar Mij, komt tot Mij alleen, zonder twijfel.

69. Er is niemand, onder de mensen, die Mij een groter plezier doet, noch zal er iemand op aarde meer geliefd worden door Mij, dan…

70. Iemand, die deze deugdzame dialoog leest die tussen ons ontstaan is. Laat die persoon zich offeren tot Mij met de offerende inachtnemingen van kennis; dit is mijn mening.

71. Vol van vertrouwen en zonder laster, welke persoon dit ook maar hoort, zelfs die, bevrijd, zal de mooie werelden bereiken van hen met verdienstelijke acties.

72. O Zoon van Pritha, heb je dit wellicht gehoord met een éénpuntige mind? Is je begoocheling van onwetenheid wellicht verdwenen, O Arjuna?

Arjuna zei

73. De begoocheling is verdwenen bij Uw gratie; Ik heb door U moge herinneren wie ik ben, O Onfeilbare. Ik sta hier vrij van twijfel; ik zal handelen naar Uw woord.

Sanjaya zei

74. Ik heb deze wonderbaarlijke kippenvel gevende dialoog gehoord tussen de Allesindringende en de groot-bezielde Zoon van Pritha.

75. Door de gratie van Vyasa heb ik deze meest geheime, allerhoogste YOGA gehoord van Krishna, de Meester van YOGA, die dit persoonlijk onderwees.

76. O Koning, door deze wonderbaarlijke deugdzame dialoog tussen Krishna en Arjuna keer op keer te herinneren, word ik telkens weer blij.

77. En door die wonderbaarlijke vorm van de Meester te herinneren, is er grootse verwondering in mij, O Meester, en ben ik telkens weer blij.

78. Waar Krishna is, de Meester van YOGA, en waar de boogschutter, Zoon van Pritha, is, daar is glorie, overwinning, succes en wordt de wereld degelijk geleid. Dit is mijn overtuiging.

Hier eindigt de diepgaande en unieke leringen van de Bhagavad Gita. In dit afsluitende hoofdstuk schenkt Yogeshvar Krishna de kunst en wetenschap van renunciatie.