Bhagavad Gita… 6) Het Pad van Meditatie

INTRODUCTIE | Het beoefenen van de YOGA van de Bhagavad Gita
HOOFDSTUK 1 | Arjuna’s Moedeloosheid
HOOFDSTUK 2 | De Weg naar Zelfkennis
HOOFDSTUK 3 | De YOGA van Actie
HOOFDSTUK 4 | Kennis van het Afstand doen van Vruchten
HOOFDSTUK 5 | Kennis van Renunciatie en Actie
HOOFDSTUK 6 | Het Pad van Meditatie
HOOFDSTUK 7 | Kennis van het Absolute in zijn Volledigheid
HOOFDSTUK 8 | Kennis van het Eeuwige
HOOFDSTUK 9 | Kennis van het Koninklijke en Geheime Pad
HOOFDSTUK 10 | De Glorieuze Manifestaties van de Meester
HOOFDSTUK 11 | Yogisch Visioen
HOOFDSTUK 12 | De YOGA van Devotie
HOOFDSTUK 13 | Kennis van het Veld en de Kenner
HOOFDSTUK 14 | De Diepgaande Kennis van de Drie Gunas
HOOFDSTUK 15 | De Eeuwige Boom van het Leven
HOOFDSTUK 16 | De Lotsbestemming van de Verlichte Meesters en van de Onwetende
HOOFDSTUK 17 | Drie Manieren van Overtuiging
HOOFDSTUK 18 | De Wijsheid van Renunciatie en Bevrijding

EXTRA:
De 3 GUNAS zoals beschreven in de Bhagavad Gita | ALLE VERZEN

PDF “Het beoefenen van de YOGA van de Bhagavad Gita”
PDF “Schema van 3 GUNAS”

HOOFDSTUK 6 – Het Pad van Meditatie

De Gezegende Meester zei

1. Als je de acties uitvoert die gedaan moeten worden, zonder afhankelijk te zijn van de vruchten van actie, dan ben je iemand die afstand heeft gedaan en een yogi, en iemand die afstand heeft gedaan van vuurrituelen of iemand die actieloos is, is dat niet.

2. Dat wat renunciatie wordt genoemd zou je moeten kennen als YOGA, O Pandava. Wie geen afstand heeft gedaan van verlangens, kan geen yogi worden.

3. Er wordt gezegd dat actie een ondersteunend middel is voor een beoefenaar van meditatie (muni) die ernaar verlangt om te groeien in YOGA. En als die beoefenaar al gerezen is in YOGA, dan wordt kalmte zijn fundament.

4. Als je niet langer aangetrokken wordt naar de objecten van de zintuigen, noch naar acties, als je afstand hebt gedaan van alle wilskracht van verlangen, wordt er over je gezegd dat “je opgegaan bent in YOGA”.

5. Je zou verlossing van het zelf door het Zelf teweeg moeten laten brengen. Je zou niet het zelf moeten laten zinken. Het Zelf is de enige bloedverwant van het zelf; het zelf is de enige vijand van het Zelf.

6. Het Zelf is de bloedverwant van het zelf van wie het zelf overwonnen wordt door het Zelf. In de schijnbare vijandschap van het niet-zelf, lijkt het Zelf te opereren als een vijand.

7. Het allerhoogste Zelf van iemand, die vredig is en het zelf overwonnen heeft, is harmonieus jegens kou en hitte, plezier en pijn, zowel als jegens eer en oneer.

8. Als het zelf geheel verzadigd is met kennis en realisatie, als je de zintuigen overwonnen hebt, verenigd in YOGA, dan wordt je een yogi genoemd, en zijn een klomp klei, een steen of een goudkorrel één en het zelfde voor je.

9. Als voor jou een vriend, een vijand, een vreemdeling, een neutraal persoon, een gehaat persoon, een bloedverwant, een heilige, zowel als een zondige, gelijk zijn, dan blink je uit.

10. De yogi zou zich onophoudelijk moeten plaatsen in YOGA, afgezonderd, alleen, zijn mind en zelf bemeesterd, zonder verwachtingen, zonder indrukken te ontvangen via de zintuigen.

11. Terwijl je de stabiele zitplek niet te hoog plaatst, noch te laag, gemaakt van doek, van zwarte antilope huid en kusha gras, allen bovenop elkaar geplaatst,

12. Maak je vervolgens de mind éénpuntig. Met de mind, het zelf en je vermogen om te bewegen onder controle, zou je, zittend op de zitplek, YOGA moeten beoefenen om jezelf te zuiveren.

13. Houd je romp, hoofd en nek in een rechte lijn, beweeg niet en zit stil, observeer het punt voor de neus en kijk niet rond.

14. Met een vredig zelf, alle angst verdreven, blijvend in de gelofte van een celibatair, de mind bemeesterend, met de mind geabsorbeerd in Mij, zou je verenigd moeten verblijven in YOGA en gericht moeten zijn op Mij.

15. Zich aldus verenigend in YOGA, bereikt de yogi met een goedgerichte mind, die vrede, waarvan het summum absorptie (nirvana) is en waarvan de fundering gelegen is in Mij.

16. Er is geen YOGA voor iemand die teveel eet of voor wie niets eet of die geneigd is teveel te slapen of die altijd wakker is, O Arjuna.

17. Als je inname van voedsel en plezier gebalanceerd is, als je bewegingen tijdens actie in balans zijn, als je slapen en waken in balans zijn, dan wordt YOGA de vernietiger van leed.

18. Als een zeer bemeesterde mind stabiel in het Zelf blijft, onthecht van alle verlangens, dan wordt iemand verenigd in YOGA genoemd.

19. Zoals een kaars op een plek zonder wind niet flikkert, zo is de mind van een yogi bemeesterd door de beoefening van de YOGA van het Zelf.

20. Waar de mind eindigt, teruggetrokken door de inachtneming van YOGA, waar je het zelf ziet in het Zelf, daar ben je verzadigd in het Zelf.

21. Het ultieme geluk is dat wat begrepen wordt door intelligentie en voorbij de zintuigen is. Als je dit geluk kent, erin verblijft, dan beweeg je niet langer weg van de kennis van die realiteit,

22. Met Dat bereikt, geloof je niet langer dat er enig ander profijt is dat groter is dan Dat — daarin verblijvend, word je zelfs niet door het grootste leed geroerd.

23. De eliminatie van de vereniging met leed, heet YOGA. Die YOGA moet resoluut beoefend worden door degene die zijn mind kalm heeft gemaakt.

24. Door alle verlangens geboren uit wilskracht geheel op te geven, door met de mind zelf alle zintuigen te bemeesteren.

25. Moet je langzaamaan, jezelf terugtrekken, met de hulp van een vastberaden intelligentie, om daarmee de mind stabiel te maken in het Zelf. Dan moet je aan helemaal niets denken.

26. In wat voor richting de wispelturige en instabiele mind ook afdwaalt, je moet het vanuit die richting terugtrekken en het onder de controle van het Zelf brengen.

27. Het beste geluk komt alleen tot een dergelijke yogi, van wie de mind gekalmeerd is, van wie het stof is neergedaald, die zich geïdentificeerd heeft met Brahman, en die vrij is van alle smet.

28. Aldus het zelf verenigend in YOGA, geniet de yogi, vrij van alle smet, gemakkelijk het ultieme geluk, dat het contact met Brahman is.

29. Iemand van wie het zelf verenigd is in YOGA, die naar alles gelijkwaardig kijkt, ziet dat het Zelf verblijft in alle levende wezens en alle levende wezens in het Zelf.

30. Als je Mij overal ziet en alles ziet in Mij, dan verdwijn Ik niet en verdwijn je niet voor Mij.

31. Als iemand gevestigd is in eenheid, toegewijd is aan Mij — aan Mij die in alle levende wezens verblijft ook al opereer Ik op vele verschillende manieren — die yogi verblijft nog steeds in Mij.

32. Als je gelijkheid in alles ziet en ook alles gelijk ziet aan jezelf, O Arjuna, in gemak of ongemak, dan word je de allerhoogste yogi geacht.

Arjuna zei

33. Vanwege de wispelturigheid van de mind zie ik niet, O Krishna, hoe de stabiliteit van deze op gelijkmoedigheid gebaseerde en door jou onderwezen YOGA, stand kan houden.

34. De mind is immers wispelturig, turbulent, zeer krachtig en sterk. Ik geloof dat het net zo moeilijk onder controle te krijgen is als de wind.

De Gezegende Meester zei

35. Geen twijfel, O Arjuna, de mind is moeilijk te bemeesteren en altijd in beweging. Maar, O Zoon van Kunti, het kan stilgehouden worden door beoefening en onthechting.

36. YOGA is moeilijk te vinden bij iemand van wie het zelf niet bemeesterd is — zo zie Ik het. Maar door iemand die zijn best doet met een bemeesterde zelf, kan het wel bereikt worden via geschikte methodes.

Arjuna zei

37. O Krishna, in wat voor staat komt iemand terecht, die het niet volledig probeert, maar vertrouwen houdt, terwijl zijn mind wegglipt van YOGA, en daarmee geen volledige voltooiing bereikt in YOGA?

38. O Krishna, als iemand wegvalt van beide paden (YOGA en Samkhya) en verdwaalt op het pad van Brahman, verdwijnt die persoon dan misschien, zoals een opgebroken wolk opgaat in het niets?

39. Verdrijf deze twijfel totaal uit mijn mind, O Krishna. Er is geen ander die beter overwogen kan worden als de verwijderaar van deze twijfel, dan U.

De Gezegende Meester zei

40. O Zoon van Pritha, noch hier in dit leven, noch daar in het volgende leven, is er enig gevaar dat die persoon ten onder zal gaan. Niemand die gezegende daden verricht zal naar een kwaadaardige staat gaan, O Beminde.

41. Als je de werelden hebt bereikt van rechtvaardigen, en daar voor een lange periode verblijft, dan word je bij terugval van YOGA geboren in een huis van zuivere en glorieuze mensen.

42. Of je wordt geboren in de familie van wijze yogi’s, maar zo’n geboorte is zeer moeilijk te verkrijgen in deze wereld.

43. Daar opnieuw verkrijg je de vereniging met de wijsheid die je verkregen had met je vorige lichaam. Dan onderneem je opnieuw inspanning in de richting van volledige voltooiing, O Prins van Kurus.

44. Vanwege die eerdere gewoonten van practice, word je gedragen zelfs zonder je wil. Door het verlangen naar YOGA te kennen, overstijg je de in woorden uitgedrukte kennis van God.

45. Als je zonden gezuiverd zijn, je met inspanning hebt gestreefd naar en de voltooiing bereikt in meer dan één leven, dan bereik je de allerhoogste staat.

46. De yogi overtreft de asceten en wordt zelfs groter geacht dan degenen vol met kennis. De yogi is hoger dan hen die acties uitvoeren. Daarom, word een yogi, O Arjuna.

47. Als je, temidden van alle yogi’s, je trouw toewijdt aan Mij, waarbij je innerlijke zelf opgegaan is in Mij, dan acht ik je het meest verenigd in YOGA.

Hier eindigt het zesde hoofdstuk, waarin het pad van meditatie en een glimp van alternatieve paden beschreven zijn.