Bhagavad Gita… 9) Kennis van het Koninklijke en Geheime Pad

INTRODUCTIE | Het beoefenen van de YOGA van de Bhagavad Gita
HOOFDSTUK 1 | Arjuna’s Moedeloosheid
HOOFDSTUK 2 | De Weg naar Zelfkennis
HOOFDSTUK 3 | De YOGA van Actie
HOOFDSTUK 4 | Kennis van het Afstand doen van Vruchten
HOOFDSTUK 5 | Kennis van Renunciatie en Actie
HOOFDSTUK 6 | Het Pad van Meditatie
HOOFDSTUK 7 | Kennis van het Absolute in zijn Volledigheid
HOOFDSTUK 8 | Kennis van het Eeuwige
HOOFDSTUK 9 | Kennis van het Koninklijke en Geheime Pad
HOOFDSTUK 10 | De Glorieuze Manifestaties van de Meester
HOOFDSTUK 11 | Yogisch Visioen
HOOFDSTUK 12 | De YOGA van Devotie
HOOFDSTUK 13 | Kennis van het Veld en de Kenner
HOOFDSTUK 14 | De Diepgaande Kennis van de Drie Gunas
HOOFDSTUK 15 | De Eeuwige Boom van het Leven
HOOFDSTUK 16 | De Lotsbestemming van de Verlichte Meesters en van de Onwetende
HOOFDSTUK 17 | Drie Manieren van Overtuiging
HOOFDSTUK 18 | De Wijsheid van Renunciatie en Bevrijding

EXTRA:
De 3 GUNAS zoals beschreven in de Bhagavad Gita | ALLE VERZEN

PDF “Het beoefenen van de YOGA van de Bhagavad Gita”
PDF “Schema van 3 GUNAS”

HOOFDSTUK 9 – Kennis van het Koninklijke en Geheime Pad

De Gezegende Meester zei

  1. Aan jou, die vrij is van alle onverdraagzaamheid, zal Ik deze meest geheime kennis vertellen tezamen met zijn realisatie, waarmee dit kennende, je bevrijd zal worden van alles dat onzuiver is.

  2. De koninklijke wetenschap, het koninklijke geheim, dit is de onovertroffen zuivering, waarvan de verwezenlijking vanzelfsprekend, verdienstelijk en onveranderlijk is en zeer gemakkelijk te bereiken is.

  3. Als je geen vertrouwen hebt in deze wet (dharma), O Verschroeier van Vijanden, en Mij niet vindt, zal je blijven terugkeren op het pad van de dood en de wereldse cycli.

  4. Alles is doordrongen van Mij, in Mijn ongemanifesteerde vorm. Alle levende wezens verblijven in Mij; Ik verblijf niet in hen.

  5. Noch verblijven de levende wezens binnenin Mij. Zie Mijn Goddelijke YOGA. Mijn Zelf is de drager van de wezens, de verzorger van de wezens, maar verblijft niet in de wezens.

  6. Zoals de machtige wind, die in de lucht woont, zich tot overal uitstrekt, zo verblijven alle wezen in Mij; hier kun je zeker van zijn.

  7. Alle wezens, O Zoon van Kunti, komen aan het einde van een cyclus (kalpa) tot Mijn eigen oorspronkelijke natuur, Prakriti; en aan het begin van de volgende cyclus laat Ik ze weer los in verscheidende vormen.

  8. Terwijl Ik Mijn oorspronkelijke natuur, Prakriti, bemeester, zend Ik keer op keer alle wezens en elementen uit, die hulpeloos zijn vanwege de heerschappij van Prakriti.

  9. Deze daden binden Mij niet, O Arjuna, want Ik blijf neutraal, sta erboven, en hecht me niet aan die karmas.

  10. Met Mij als toezichthouder, brengt de oorspronkelijke natuur de levende en de niet-levende wereld voort. Met dit proces als oorzaak, O Zoon van Kunti, blijft de wereld veranderen en wentelen.

  11. Alleen de onwetende dwazen schrijven aan Mij een lagere rang toe als Ik menselijke lichamen aanneem — doordat ze Mijn allerhoogste aspect niet kennen als de Meester van alle wezens.

  12. Uit vergeefse verwachtingen, met vergeefse daden, hun kennis nutteloos en verstoken van wijsheid, hebben zij hun toevlucht genomen tot de verleidelijke, demonische en kwaadaardige aard.

  13. De groot-bezielden, daarentegen, nemen hun toevlucht tot de goddelijke aard, richten hun mind met devotie tot Mij en niets anders, en kennen Mij als de onveranderlijke oorsprong van alle wezens en elementen.

  14. Terwijl zij Mij altijd verheerlijken, streven naar standvastigheid in hun inachtnemingen en geloften, altijd nederig buigen met devotie, en immer verenigd in YOGA, aanbidden ze Mij.

  15. Anderen aanbidden Mij op verschillende manieren, via de offering van kennis, of als eenheid, als verscheidenheid, als Dat wat alles overziet.

  16. Ik ben de offerdaad, Ik ben het offer, Ik ben het geofferde aan de heilige voorouders, Ik ben het kruid bij de offergave, Ik ben de mantra, Ik ben de geklaarde boter, Ik ben het vuur, en Ik ben de daad van het verbranden van het offer.

  17. Ik ben de vader van deze wereld, moeder, dat wat onderhoudt, grootvader, het enige wat je moet kennen, de zuiveraar, OM, Rig-Veda, Sama-Veda, zowel als Yajur-Veda.

  18. Ik ben het doel, de verzorger, meester, getuige, het onderkomen, toevluchtsoord, de vriend, oorsprong, ontbinding, plaats, gelofte, het onvergankelijke zaadje.

  19. Ik verschroei, Ik laat de regen vrij en houd het ook vast. Ik ben zowel het principe van onsterfelijkheid als de dood, Ik ben zowel het zijn als het niet-zijn, O Arjuna.

  20. De meesters van drie wetenschappen (vidyas), die soma drinken en wiens zonden gezuiverd zijn, die offers hebben gedaan, zoeken naar het bereiken van de hemel. Zij bereiken de verdienstelijke wereld van de koning der goden en genieten de hemelse geneugten van goden in de hemel.

  21. En nadat zij genoten te hebben van die grootse hemelse wereld, en nadat die verdienste is uitgeput, treden zij de wereld van de sterfelijken binnen, en nemen aldus hun toevlucht tot de wet van het drievoudige bestaan. Verlangens verlangend, blijven zij in de cyclus van komen en gaan.

  22. Maar voor die mensen, die Mij aanbidden door op Mij te contempleren als, zijnde niet-afgescheiden van alles, voor hen draag Ik hun voorspoed in deze wereld en in de volgende, want zij zijn voor eeuwig verenigd met Mij in YOGA.

  23. Zelfs diegenen die vol vertrouwen anderen goden aanbidden, ook zij, O Zoon van Kunti, offeren aan Mij alleen, zij het op een ongeschikte manier.

  24. Alleen Ik ben de ontvanger van de offers van alle offerandes, en alleen Ik ben hun meester. Maar zij herkennen Mij niet als zodanig en daardoor glippen ze weg van de Realiteit.

  25. Zij van wie de geloften gericht zijn tot de goden, gaan naar de goden. Zij van wie de geloften gericht zijn tot de voorouders, gaan naar de voorouders. Zij die offeren aan de geesten, gaan naar die geesten. Zij die offeren aan Mij komen tot Mij.

  26. Wie Mij ook maar met devotie een blad, bloem, vrucht of water offert — van een persoon met een bemeesterde zelf, accepteer ik die devotionele gift.

  27. Wat je ook maar doet, offert, of geeft, wat voor onthoudingen je ook maar in acht neemt, O Zoon van Kunti, geef dat over als een offer aan Mij.

  28. Aldus zal je bevrijd worden van de gebondenheid van acties, waarvan de vruchten mooi of lelijk zijn; verenigd in de YOGA van renunciatie, zal jouw zelf, bevrijd, Mij bereiken.

  29. Ik ben gelijk aan alle wezens; niemand wordt door Mij gehaat of geliefd. Hoewel degenen die zich toewijden aan Mij met devotie, zij zijn in Mij en Ik ben ook in hen.

  30. Zelfs iemand met een zeer slecht gedrag, die zich toewijdt aan Mij en aan niemand anders, die zou enkel als heilig gezien moeten worden; die persoon is het juiste pad opgegaan.

  31. Die persoon wordt al zeer snel iemand van wie het zelf deugdzaam is en eeuwige vrede bereikt. O Zoon van Kunti, wees hier zeker van! Wie Mij aanbidt vergaat niet.

  32. Door zichzelf afhankelijk te maken van Mij, kunnen zelfs de laaggeborenen de allerhoogste staat bereiken, iedereen ongeacht welk geslacht, beroep of afkomst kan de allerhoogste staat bereiken.

  33. Des temeer kunnen de verdienstelijke brahmanas, toegewijde en koninklijke verlichte meesters dit bereiken. Als je beland bent in deze vergankelijke ongelukkige wereld, wijd je dan toe aan Mij.

  34. Laat je mind gefixeerd zijn op Mij. Mijn toegewijde, offer naar Mij, buig naar Mij. Gericht op Mij, door jezelf op deze manier te verenigen in YOGA, zal je tot Mij alleen komen.

Hier eindigt het negende hoofdstuk, waarin de geheime kennis van het koninklijke pad, raja vidya, is overgedragen.